Kennisbank

Een voldoende voor gym – Wat toetsen we eigenlijk? 

Door Jaap Brunnekreef, adviseur leren & toetsen én trainer bij Teelen

Op de middelbare scholen waar ik regelmatig kom, spreek ik docenten uit allerlei vakgebieden. Van wiskunde tot Engels en van maatschappijleer tot lichamelijke opvoeding (LO). Met name bij de laatste groep docenten valt me vaak iets op: de ontbrekende afstemming tussen leerdoelen en de wijze van toetsing. Want tja, wanneer geef je een leerling een voldoende voor gym? Ik schrok van de antwoorden die ik soms kreeg. Die liepen uiteen van ‘actieve aanwezigheid’ tot het ‘dragen van de juiste sportkleding’, dus niet of de leerlingen de lesinhoud beheersten. Toch zijn er – ook voor LO-docenten – allerlei manieren om de toetsing te laten aansluiten op de lesactiviteiten. In deze blog doe ik dit met als uitgangspunt constructive alignment.

Constructive alignment

Wat is constructive alignment eigenlijk? Constructive alignment is een onderwijskundig concept dat ervan uitgaat dat de leerdoelen, het onderwijsprogramma en de toetsing op elkaar zijn afgestemd. Het principe is bedacht door John Biggs. De toetsing dient aan te sluiten op de leerdoelen en de lesactiviteiten, zodat er een consistente en logische samenhang is tussen wát leerlingen leren en hóe ze daar vervolgens op worden getoetst (zie het plaatje hieronder).

Bron: Hoe maak ik goede toetsen met gesloten en open vragen? Teelen (2021)

Op tijd komen

Dit concept kun je natuurlijk ook toepassen op gymlessen. Als je als LO-docent bepaalt dat je de actieve aanwezigheid en het dragen van de juiste kleding toetst, betekent dit dat je er in de lessen ook aandacht aan moet besteden. Ik zie dan een les voor me waarbij leerlingen leren dat het belangrijk is om op tijd te komen, hoe ze zich actief moeten gedragen en misschien leren een planning te maken om aanwezig te zijn. Ook kun je denken aan leren hoe ze zichzelf vliegensvlug moeten omkleden, hun veters snel moeten strikken en leren wat de juiste kleding is voor de gymlessen.

Reflectie-opdracht.

Een ander voorbeeld. Als je tijdens de gymlessen leerlingen laat kennismaken met verschillende binnen- en buitensporten, zou het leerdoel kunnen zijn dat leerlingen voor zichzelf bepalen welke sporten zij het leukst vinden en zelf zouden willen doen. Je kunt hier dan een reflectie-opdracht van maken. Welke sport(en) vind je leuk en zou je zelf willen doen? Wat houd je tegen om dit te gaan doen? Op deze manier krijg je een andere invulling van de lessen (en de toetsing).

Samenwerking

Bovendien lenen gymlessen zich bij uitstek om ‘samenwerken’ te oefenen. Bij welke andere les heb je zo veel ruimte tot je beschikking, kun je de leerlingen zo makkelijk in verschillende groepjes indelen en ze leuke / uitdagende groepsopdrachten laten uitvoeren? Na afloop van zo’n samenwerkingsopdracht dient uiteraard een reflectiemoment te worden ingebouwd, waarbij leerlingen elkaar met behulp van een beoordelingslijst beoordelen. Deze lijst bestaat dan uit sterk geformuleerde beoordelingscriteria (zoals: ik moedig mijn medeleerlingen aan, ik neem initiatief, ik luister naar mijn klasgenoten etc.). De LO-docent is uiteraard aanwezig en faciliteert dit groepsproces.

Kortom, er valt heel veel uit de gymlessen te halen. Dit begint bij goed nadenken over de leerdoelen, welk bewijsmateriaal dit oplevert en hoe deze leerdoelen vervolgens getoetst kunnen worden. Pas als dit helder is kunnen de lesactiviteiten worden ingevuld (uiteraard in lijn met de leerdoelen). En niet andersom, zoals nu vaak het geval is.

Het werken volgens constructive alignment, waarbij leerdoelen zowel in de les als in de toetsing terugkomen is best lastig. Wil je hier meer over leren, volg dan één van onze trainingen

Ga naar de inhoud