Door Jaap Brunnekreef, adviseur leren & toetsen én trainer bij Teelen
Als toetsdeskundige geef ik veel trainingen aan docenten in het voortgezet onderwijs (vo). Eén van de onderwerpen die ik bespreek is hoe je de moeilijkheidsgraad van je toetsvragen kunt vaststellen. Voor gesloten vragen is dit vrij eenvoudig vast te stellen met behulp van de p-waarde. Maar wat veel docenten niet weten, is dat je de moeilijkheidsgraad van open toetsvragen ook kunt vaststellen. Dit doe je met de p-accent waarde (p’-waarde).
In deze blog leg ik uit wat de p’-waarde is, hoe je deze berekent voor open vragen en hoe je de resultaten kunt interpreteren om de kwaliteit van jouw toetsen verder te verbeteren.
Wat is de p’-waarde?
Bij een open toetsvraag heb je allereerst een antwoordmodel nodig. Een antwoordmodel is het juiste antwoord op de vraag, met daarbij een verdeling van het aantal punten dat leerlingen kunnen verdienen bij een geheel of gedeeltelijk goed antwoord. De p’-waarde geeft aan welk percentage van de maximale score door de groep is behaald. Dit is een belangrijke indicator voor hoe moeilijk een vraag is. Door deze score te berekenen, kun je de moeilijkheidsgraad van verschillende open vragen met elkaar vergelijken, ongeacht het totale aantal punten dat per vraag te verdienen is.
Hoe bereken je de p’-waarde?
De p’-waarde wordt berekend door het gemiddeld aantal behaalde punten van de hele groep te delen door het maximaal aantal te behalen punten op de vraag. Ik leg dit uit aan de hand van een voorbeeld.
Hieronder zie je het frequentiediagram van het aantal behaalde punten op vraag 1. Vraag 1 betrof een open vraag, waarop leerlingen maximaal 4 punten konden scoren. De vraag werd beantwoord door 46 leerlingen.
De gemiddelde score op vraag 1 is 1,87. (12 leerlingen behaalden 0 punten, 9 leerlingen behaalden 1 punt, 5 leerlingen behaalden 2 punten, 13 leerlingen behaalden 3 punten en 7 leerlingen behaalden 4 punten). De maximale score is 4 punten. De p’-waarde bereken je door de gemiddelde score te delen door de maximale score.
Dit betekent dat het percentage door de leerlingen behaalde punten 47 procent is. Van de totaal te behalen punten (46 x 4 = 184), werd door alle leerlingen samen, dus 47% behaald.
Interpretatie van de p’-waarde
De p’-waarde kan variëren tussen 0 en 1, waarbij een hogere waarde aangeeft dat de vraag gemakkelijker is. De optimale p’-waarde ligt tegen de 0,5 aan.
Hier zijn enkele richtlijnen voor de interpretatie:
- p’ < 0,25: De vraag is erg moeilijk. Minder dan 25% van de te behalen punten is door de groep leerlingen behaald.
- 0,25 ≤ p’ ≤ 0,70: De vraag heeft een gemiddelde moeilijkheidsgraad. Tussen 25% en 70% van de te behalen punten is behaald door de groep.
- p’ > 0,90: De vraag is vrij gemakkelijk. Meer dan 90% van de te behalen punten is behaald door de groep.
Toepassing in de praktijk
Het regelmatig berekenen en analyseren van de p’-waarden van open vragen kan je helpen om inzicht te krijgen in de moeilijkheidsgraad van je vragen en om je toetsen te verbeteren. Hier zijn enkele tips:
- Analyseer de p’-waarden na elke toets. Dit helpt je om te zien welke vragen te moeilijk of te gemakkelijk waren.
- Pas je vragen aan op basis van de p’-waarden. Vragen met een extreem hoge of lage p’-waarde kun je herzien om een betere balans in de toets te krijgen.
- Gebruik de p’-waarden om feedback te geven aan leerlingen. Als je weet welke vragen moeilijk waren, kun je gerichte feedback geven en leerlingen helpen om beter te begrijpen waar ze moeite mee hebben.
Conclusie
Het gebruik van de p’-waarde is een eenvoudige en effectieve manier om de moeilijkheidsgraad van open vragen vast te stellen. Door de p’-waarden van je toetsen regelmatig te analyseren, kun je de kwaliteit van je toetsen verbeteren en tijdens je lessen (nog) beter inspelen op onderwerpen die door leerlingen als moeilijk worden ervaren.